‘Het leven van een yogi wordt niet afgemeten aan het aantal levensjaren maar aan het aantal ademhalingen’, aldus B.K.S. Iyengar.
Ademhalen klinkt als een werkwoord waarbij we actief bezig zijn om adem te halen. Soms doen we dit bewust, maar meestal – en gelukkig- gaat de ademhaling onbewust. Ademen is een actie van het parasympathische/ het onwillekeurige zenuwstelsel. We kunnen de hele dag onbewust ademen. We kunnen ook bewust de tijd nemen voor de ademhaling. Dit kan met simpele ademoefeningen, zoals naar de handen op de buik ademen. Ook bij Pranayama zijn we bewust bezig met de ademhaling. Prana betekent zoiets als adem, vitaliteit, leven, energie. Ayama betekent beheersing, regulering, verlening. Pranayama is dus de beheersing, maar ook de verlenging van de adem, van de levensenergie.
In de yoga wordt de adem gezien als de brug tussen lichaam en geest. Aan de hand van de ademhaling kun je zien of de geest kalm of onrustig is. Kariba Ekken, een mysticus uit de 17e eeuw heeft gezegd: ‘Als je een kalme geest wilt krijgen dan moet je eerst je ademhaling reguleren. Want als die beheerst wordt, is het hart vredig. Als de ademhaling krampachtig is, is het hart onrustig. Reguleer dus je ademhaling; het maakt je humeur beter en je geest kalmer’.
Pranayama’s zijn meditatief van oorsprong, zo ook in zijn effecten. Als we onze aandacht op de inwendige beweging van de adem richten, kunnen we onmogelijk tegelijkertijd onze zintuigen naar buiten keren. Beoefen je Pranayma op de juiste wijze dan kun je niet tegelijk nadenken over een boodschappenlijstje. Met andere woorden: bij Pranayma begin je de zintuigen en de geest naar binnen te richten. Daarom kan het een gevoel van vrede teweegbrengen.
Laat er ook vrede zijn tijdens de beoefening van Pranayma. Dus: zorg dat er ontspanning en zachtheid is tijdens de Pranayama, zonder in te zakken. Net als in de asana’s.
Namasté,
Majanka