We gaan verder met de klesa’s die Patanjali benoemt in hoofdstuk 2 van de Yoga Sutra’s. Klesa betekent kwelling, verzoeking, ellende. De klesa’s hebben pijn tot gevolg en zorgen voor de veranderingen, de schommelingen in onze geest. Deze oorzaken van het lijden zijn steeds in ons onderbewustzijn aanwezig.
De eerste klesa is avidya: onwetendheid, gebrek aan juiste kennis. De tweede klesa is asmita: ik-besef, ego. Klesa nummer drie is raga: gehechtheid aan plezier.
De vierde klesa is dvesa, oftewel: aversie, haat. De sutra over dvesa luidt als volgt: Ongelukkig zijn leidt tot haat.
Iyengar zegt hierover: pijn, zorgen en narigheid leiden tot een keten van haat of aversie. Het verzamelen van verloren genoegens, gekweld worden door onvervulde verlangens, leiden tot zorgen. In extreme beproevingen kan iemand zichzelf, zijn familie, vrienden, omgeving gaan haten (of milder: aan irriteren) en kan iemand zichzelf waardeloos gaan voelen.
Een diepzinnig, wijs mens streeft naar de juiste kennis zodat hij een balans vindt tussen sukha, geluk, en dukha, pijn*. Zo komen we tot een punt dat we ons niet hechten aan zowel plezier als pijn. We nemen het leven zoals het komt. We nemen plezierige en minder plezierige emoties en gedachten waar, maar laten het even makkelijk weer langs ons heen glijden. We zoeken niet naar plezier en geluk, evenmin doen we ons best om van pijn en minder leuke emoties af te komen. Wat het ook is wat we voelen, hoe we ons voelen: het is wat het is, in het hier en nu. In de tussentijd doen we asana’s om ontspanning in het lichaam toe te laten waardoor op den duur de geest leert te ontspannen en er momenten van stilte kunnen zijn tussen die talloze gedachten. Die stilte is een kostbare schat en die bevindt zich helemaal in ons zelf.
Namasté, Majanka
*De boeddhisten hebben het vaak over sukha en dukha.
Bron: Yoga Sutra’s van Patanjali
Leave a Reply